Haiku
Error 404
Haiku is niet beschikbaar
Probeer straks opnieuw.
Haiku is niet beschikbaar
Probeer straks opnieuw.
Nadat we Blom hadden gelezen, is Jolanda Horsten, de schrijfster van het boek, in de klas gekomen en hebben we in groepjes een hoofdstuk van een boek geschreven, want dan 1 boek is geworden. Er zijn bij elkaar 7 hoofdstukken, en ik heb aan hoofdstuk 5 meegeholpen.
Hoofdstuk 5
De overval
Timothy loopt rustig verder, hij stopt even en voelt de adrenaline door zijn lijf schieten. Het is zover. Hij kijkt nog een keer achter zich en besluit uiteindelijk door te lopen. Als hij zijn bestemming bereikt, zucht hij nog een keer en besluit om te beginnen met het plan. Ondanks dat het niet echt een rustgevende situatie is, probeert hij zo kalm mogelijk te blijven. Hij volgt rustig het plan dat hij perfect had uitgestippeld.
‘Er kan niks misgaan’ denkt Timothy in zichzelf en begint vol zelfvertrouwen aan het plan. Hij voelt zijn telefoon in zijn broekzak trillen. Hij kijkt, Anne, hij klikt weg. Hij heeft nu geen tijd voor deze onzin. Nu probeert Timothy het winkeltje binnen te komen. Dan valt zijn oog op het glas, enkel glas. Hij pakt het stanleymes uit zijn zak. Voorzichtig snijdt hij een vierkant, groot genoeg om er zelf doorheen te komen, uit het raam. Hij geeft een zacht duwtje tegen het vierkant zodat het valt en klimt er dan doorheen. Hij staat nu voor een ware glasberg, waarachter zich de juwelen bevinden die een fortuin waard zijn. Het glas maakt hem niet bepaald veel uit. Hij stapt de winkel binnen en begint juwelen uit de kasten te halen. Net als hij naar een andere afdeling gaat voor meer juwelen begint het alarm als een idioot te piepen.
‘Shit.’ mompelt hij in zichzelf en snel propt hij zoveel mogelijk juwelen in zijn tas, die langzaam overvol raakt.
Hij probeert zo snel mogelijk weg te rennen, wat niet ongelofelijk snel gaat als je kilo's aan juwelen meesleept. Maar als hij eindelijk buiten komt staat de politie al voor de juwelier.
Misschien was dit niet de beste dag om zijn shirt aan te trekken waar groot ‘Fuck the popo’ op staat. Hij zoekt angstig naar een uitgang wanneer hij het beseft. Daar staat de politie met pistolen in hun handen.
‘Laat alles vallen en doe je handen omhoog!’ Timothy kan niks anders doen en laat de tas vol juwelen op de grond vallen. Zijn hart begint sneller te kloppen. Even heeft hij het gevoel dat zijn hart elk moment uit zijn borstkas kan springen. Wat als je er over nadenkt niet erg realistisch is. Een politievrouw loopt naar hem toe en bindt hardhandig zijn handen aan elkaar vast op zijn rug. Zij komt hem erg bekend voor. Al snel realiseert hij dat het Anne’s moeder is en kan geen enkel woord uitbrengen. Alleen wat gemompel en pogingen tot een woord kunnen zijn keel verlaten. Nu zit hij echt in de problemen.
Later op het politiebureau gaat zijn telefoon weer. Anne, dit keer besluit hij dat het slimmer is om wel op te nemen.
‘Hallo?’ klinkt aan de andere kant van de lijn.
‘Timothy?’ klinkt het weer.
Hij neemt een hap lucht.
‘Hoi Anne.’ is alles wat hij op het moment kan uitbrengen. Zijn stem klinkt nog een beetje geschokt en trillerig.
‘Hoor ik iets?’ Al snel herkent hij de ietwat mannelijke vrouwenstem van Bertha. De stem laat hem schrikken en hij laat bijna zijn telefoon vallen. Hij hangt snel op.
‘Met wie praatte je?’ Klinkt de snerpende vrouwenstem weer. Timothy schudt zijn hoofd. Het is een paar seconden stil. Het is net zo'n ongemakkelijke stilte zoals in van die tienerseries waar iedereen vreemdgaat. Dit is niet zo'n serie, dit is de eerste keer dat hij liever in zo'n serie zit dan op de plek waar hij op het moment is. Anne's moeder zucht en steekt haar hand uit.
'Inleveren.' snauwt ze terwijl ze naar Timothy's telefoon kijkt.
'Ik wil niet dat je contact hebt met mijn dochter.' Hoe weet ze dat? O ja, hij had niet Anne's naam moeten zeggen.
‘Dom.’ zegt hij zacht in zichzelf.
‘Wat zei je?’ snauwt Bertha.
Dit keer zou hij kunnen zweren dat de stem uit een man kwam. Alhoewel Bertha niet de vrouwelijkheid zelve is, zou je wel kunnen opmaken dat ze wel degelijk een vrouw is. Hij geeft zijn telefoon af, wat op het moment wel het meest logische is om te doen. Bertha loopt weg en Timothy blijft alleen achter in de kille cel.
Bertha komt thuis en gooit met een klap de deur dicht. Ze loopt de trap op en loopt naar de kamer van Anne, die meteen wakker word door het geluid van de deur.
‘Hoi mam.’ zegt Anne half slapend.
‘Anne we moeten praten.’ zegt haar moeder zo lief mogelijk terwijl ze het kleine nachtlampje aan doet.
‘Hmpf.’ Zegt Anne als poging te praten terwijl haar gezicht in een kussen rust.
‘Kijk me aan.’ Anne gaat rechtop zitten wetend dat het iets belangrijks is , aangezien het 6 uur s'ochtends is.
“Het is iets met Timothy.” Met die woorden springt Anne op en is ze ineens klaarwakker.
“Wat is er met Timothy?” zegt Anne bezorgd. Haar moeder zucht zachtjes en verteld daarna het hele verhaal. Hoe ze Timothy oppakte, hoe ze hem en Anne hoorden bellen en dat hij nu een paar dagen in de cel zit. Het is een tijdje stil, doodstil. Anne kijkt haar moeder vol ongeloof aan.
'Je liegt!' schreeuwt ze hysterisch.
Haar moeder kijkt haar serieus aan. Anne gaat haar moeder niet geloven. Sterker nog, ze wil haar niet geloven. Ze pakt haar telefoon en loopt boos de kamer uit.
‘Je kent hem niet!’ schreeuwt ze nog voordat ze de deur dichtgooit.
Hoofdstuk 5
De overval
Timothy loopt rustig verder, hij stopt even en voelt de adrenaline door zijn lijf schieten. Het is zover. Hij kijkt nog een keer achter zich en besluit uiteindelijk door te lopen. Als hij zijn bestemming bereikt, zucht hij nog een keer en besluit om te beginnen met het plan. Ondanks dat het niet echt een rustgevende situatie is, probeert hij zo kalm mogelijk te blijven. Hij volgt rustig het plan dat hij perfect had uitgestippeld.
‘Er kan niks misgaan’ denkt Timothy in zichzelf en begint vol zelfvertrouwen aan het plan. Hij voelt zijn telefoon in zijn broekzak trillen. Hij kijkt, Anne, hij klikt weg. Hij heeft nu geen tijd voor deze onzin. Nu probeert Timothy het winkeltje binnen te komen. Dan valt zijn oog op het glas, enkel glas. Hij pakt het stanleymes uit zijn zak. Voorzichtig snijdt hij een vierkant, groot genoeg om er zelf doorheen te komen, uit het raam. Hij geeft een zacht duwtje tegen het vierkant zodat het valt en klimt er dan doorheen. Hij staat nu voor een ware glasberg, waarachter zich de juwelen bevinden die een fortuin waard zijn. Het glas maakt hem niet bepaald veel uit. Hij stapt de winkel binnen en begint juwelen uit de kasten te halen. Net als hij naar een andere afdeling gaat voor meer juwelen begint het alarm als een idioot te piepen.
‘Shit.’ mompelt hij in zichzelf en snel propt hij zoveel mogelijk juwelen in zijn tas, die langzaam overvol raakt.
Hij probeert zo snel mogelijk weg te rennen, wat niet ongelofelijk snel gaat als je kilo's aan juwelen meesleept. Maar als hij eindelijk buiten komt staat de politie al voor de juwelier.
Misschien was dit niet de beste dag om zijn shirt aan te trekken waar groot ‘Fuck the popo’ op staat. Hij zoekt angstig naar een uitgang wanneer hij het beseft. Daar staat de politie met pistolen in hun handen.
‘Laat alles vallen en doe je handen omhoog!’ Timothy kan niks anders doen en laat de tas vol juwelen op de grond vallen. Zijn hart begint sneller te kloppen. Even heeft hij het gevoel dat zijn hart elk moment uit zijn borstkas kan springen. Wat als je er over nadenkt niet erg realistisch is. Een politievrouw loopt naar hem toe en bindt hardhandig zijn handen aan elkaar vast op zijn rug. Zij komt hem erg bekend voor. Al snel realiseert hij dat het Anne’s moeder is en kan geen enkel woord uitbrengen. Alleen wat gemompel en pogingen tot een woord kunnen zijn keel verlaten. Nu zit hij echt in de problemen.
Later op het politiebureau gaat zijn telefoon weer. Anne, dit keer besluit hij dat het slimmer is om wel op te nemen.
‘Hallo?’ klinkt aan de andere kant van de lijn.
‘Timothy?’ klinkt het weer.
Hij neemt een hap lucht.
‘Hoi Anne.’ is alles wat hij op het moment kan uitbrengen. Zijn stem klinkt nog een beetje geschokt en trillerig.
‘Hoor ik iets?’ Al snel herkent hij de ietwat mannelijke vrouwenstem van Bertha. De stem laat hem schrikken en hij laat bijna zijn telefoon vallen. Hij hangt snel op.
‘Met wie praatte je?’ Klinkt de snerpende vrouwenstem weer. Timothy schudt zijn hoofd. Het is een paar seconden stil. Het is net zo'n ongemakkelijke stilte zoals in van die tienerseries waar iedereen vreemdgaat. Dit is niet zo'n serie, dit is de eerste keer dat hij liever in zo'n serie zit dan op de plek waar hij op het moment is. Anne's moeder zucht en steekt haar hand uit.
'Inleveren.' snauwt ze terwijl ze naar Timothy's telefoon kijkt.
'Ik wil niet dat je contact hebt met mijn dochter.' Hoe weet ze dat? O ja, hij had niet Anne's naam moeten zeggen.
‘Dom.’ zegt hij zacht in zichzelf.
‘Wat zei je?’ snauwt Bertha.
Dit keer zou hij kunnen zweren dat de stem uit een man kwam. Alhoewel Bertha niet de vrouwelijkheid zelve is, zou je wel kunnen opmaken dat ze wel degelijk een vrouw is. Hij geeft zijn telefoon af, wat op het moment wel het meest logische is om te doen. Bertha loopt weg en Timothy blijft alleen achter in de kille cel.
Bertha komt thuis en gooit met een klap de deur dicht. Ze loopt de trap op en loopt naar de kamer van Anne, die meteen wakker word door het geluid van de deur.
‘Hoi mam.’ zegt Anne half slapend.
‘Anne we moeten praten.’ zegt haar moeder zo lief mogelijk terwijl ze het kleine nachtlampje aan doet.
‘Hmpf.’ Zegt Anne als poging te praten terwijl haar gezicht in een kussen rust.
‘Kijk me aan.’ Anne gaat rechtop zitten wetend dat het iets belangrijks is , aangezien het 6 uur s'ochtends is.
“Het is iets met Timothy.” Met die woorden springt Anne op en is ze ineens klaarwakker.
“Wat is er met Timothy?” zegt Anne bezorgd. Haar moeder zucht zachtjes en verteld daarna het hele verhaal. Hoe ze Timothy oppakte, hoe ze hem en Anne hoorden bellen en dat hij nu een paar dagen in de cel zit. Het is een tijdje stil, doodstil. Anne kijkt haar moeder vol ongeloof aan.
'Je liegt!' schreeuwt ze hysterisch.
Haar moeder kijkt haar serieus aan. Anne gaat haar moeder niet geloven. Sterker nog, ze wil haar niet geloven. Ze pakt haar telefoon en loopt boos de kamer uit.
‘Je kent hem niet!’ schreeuwt ze nog voordat ze de deur dichtgooit.